4. De bemiddeling voor lastige schuldeisers

Het gebeurt wel eens dat een onderneming dreigt in de moeilijkheden te geraken door één of een beperkt aantal schuldeisers die niet bereid zijn om betalingsfaciliteiten toe te staan, terwijl voor het overige de onderneming vrij gezond is. Bv. een tijdelijk ‘cash-flow’-probleem.

Een onderneming kan dan zelf naar de “Kamer voor ondernemingen in moeilijkheden en ondernemingsbemiddeling” (een onderdeel van de Ondernemingsrechtbank), kortweg KOIM, stappen met de bedoeling om tot een minnelijk akkoord buiten de gerechtelijke reorganisatie te komen.

De onderneming vraagt de KOIM dan om één of enkele schuldeisers op te roepen. Samen met de schuldeiser zal de KOIM nagaan of een akkoord mogelijk is. In deze procedure gaat het (normaal gezien) niet over kwijtschelding van schulden, maar enkel over een herschikking van schulden en meestal zelfs enkel over het vastleggen van afbetalingstermijnen. Als partijen tot een akkoord komen is er een minnelijk akkoord buiten gerechtelijke reorganisatie.

Het voordeel van deze procedure is dat ze achter gesloten deuren verloopt en dus geheim blijft. Indien er een akkoord komt zal dit bovendien worden opgenomen in een proces-verbaal waarvan de uitgifte wordt voorzien van het formulier van tenuitvoerlegging. Dit biedt aanzienlijk meer garanties, zowel voor de onderneming als voor de schuldeiser.

Voordeel is eveneens dat op deze wijze ook overheidsschuldeisers, zoals de fiscus en de RSZ, hun medewerking kunnen verlenen aan een minnelijk akkoord buiten gerechtelijke reorganisatie en tot een akkoord kunnen komen ‘op maat’ van de onderneming. Dit laat hen toe af te wijken van de door hen gehanteerde algemene principes van afbetaling op maximaal 6 maanden.